Uitspraak
19 877 ZW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
O.N. Haafkes als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 januari 2024.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant geen WIA-uitkering toe te kennen vanaf 21 november 2017. De Raad oordeelde dat de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant minder dan 35% was, wat de weigering van de uitkering rechtvaardigde. De rechtbank had eerder geoordeeld dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig was uitgevoerd. Appellant had zich op 25 november 2015 ziekgemeld en zijn dienstverband was op 14 december 2015 beëindigd. Het Uwv had in eerdere besluiten, waaronder een besluit van 21 december 2021, vastgesteld dat appellant niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering. De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep, waaronder de claim van volledige arbeidsongeschiktheid en de onjuistheid van de medische beoordeling, beoordeeld. De Raad concludeerde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen van het Uwv adequaat was en dat er geen reden was om aan de geschiktheid van de geselecteerde functies te twijfelen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en veroordeelde het Uwv tot betaling van de proceskosten van appellant, die in totaal € 3.062,50 bedroegen, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 174,-.