ECLI:NL:CRVB:2024:1295
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking na openbaarmaking uitspraak in hoger beroep
In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 14 februari 2023. De zaak betreft een geschil tussen verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De behandelend rechter, C.F.E. van Olden-Smit, heeft op 29 mei 2024 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer. Op 19 juni 2024 heeft verzoeker een verzoek om wraking ingediend tegen de behandelend rechter. De wrakingskamer heeft het verzoek om wraking niet in behandeling genomen, omdat het verzoek is gedaan nadat de einduitspraak in de hoofdzaak op 29 mei 2024 openbaar is gemaakt. Dit is in strijd met artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022, dat bepaalt dat een verzoek om wraking niet in behandeling kan worden genomen indien het is gedaan na de openbaarmaking van de einduitspraak. De wrakingskamer heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is genomen door de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2024, waarbij E.J.M. Heijs als voorzitter en A. van Gijzen en K.M.P. Jacobs als leden hebben gefungeerd, in tegenwoordigheid van N. ter Heerdt als griffier.