Uitspraak
11 september 2023, 22/2633 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat van de korpschef een griffierecht van € 559,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de korpschef van politie hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 11 september 2023 een uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke kwestie, en het beroepschrift tegen deze uitspraak is op 24 oktober 2023 ontvangen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend, aangezien de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en deze termijn op 11 september 2023 is ingegaan. De Raad stelt vast dat het beroepschrift één dag te laat is ingediend, wat leidt tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
De gemachtigde van de korpschef heeft in correspondentie betoogd dat de termijn pas op 24 oktober 2023 zou zijn verstreken en dat er geen sprake zou zijn van een termijnoverschrijding. De Raad weerlegt dit argument en concludeert dat het beroepschrift niet voor het einde van de termijn is ontvangen. De Raad wijst erop dat de situatie waarin de gemachtigde van de korpschef verwijst naar eerdere uitspraken van de Raad en de Afdeling niet van toepassing is, omdat het hier gaat om de beoordeling van de tijdigheid van het hoger beroep bij de Raad zelf.
De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, en de korpschef wordt verplicht om een griffierecht van € 559,- te betalen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van griffier A. Giesen, en is openbaar uitgesproken op 27 juni 2024.