ECLI:NL:CRVB:2024:1214
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over WIA-uitkering en herbeoordeling arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 juni 2024 een tussenuitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van WIA-uitkeringen aan een werkneemster van appellante, een schoonmaakbedrijf. De werkneemster was sinds 2012 ziek en had in 2014 een loongerelateerde WGA-uitkering ontvangen, die later omgezet werd in een WGA-loonaanvullingsuitkering. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen de toekenning van deze uitkering en verzocht om herbeoordeling van de arbeidsongeschiktheid. De Raad oordeelde dat de medische beoordeling van het Uwv onvoldoende gemotiveerd was, met name met betrekking tot de psychische klachten en schouderklachten van de werkneemster. De Raad heeft het Uwv opgedragen om de gebreken in de bestreden besluiten te herstellen en een toereikende motivatie te geven over de duurzaam geachte beperkingen. De uitspraak betreft ook een IVA-uitkering die met ingang van 30 april 2019 aan de werkneemster is toegekend, waarbij de vraag aan de orde was of er eerder sprake was van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft geconcludeerd dat de medische beoordeling ook in deze zaak niet voldoende was onderbouwd, en heeft het Uwv opgedragen om dit gebrek te herstellen.