ECLI:NL:CRVB:2024:1211
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om gelijke verdeelde uitbetaling van de kinderbijslag aan beide ouders op grond van ouderschapsplan
In deze zaak heeft appellant, de vader van een minderjarig kind, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag om gelijke verdeelde uitbetaling van de kinderbijslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De aanvraag werd afgewezen omdat in het ouderschapsplan was overeengekomen dat de moeder de gehele kinderbijslag ontvangt. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 6 juni 2024, waarbij de Raad oordeelde dat de Svb terecht had gehandeld. De Raad stelde vast dat de afspraken in het ouderschapsplan niet waren gewijzigd, ondanks dat het kind sinds 2019 afwisselend bij beide ouders verblijft. De Raad benadrukte dat de uitbetaling van de kinderbijslag afhankelijk is van de afspraken die ouders onderling maken, en dat de Svb gehouden was de kinderbijslag volledig aan de moeder uit te betalen. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellant ongegrond had verklaard, werd bevestigd. Appellant kreeg geen proceskostenvergoeding omdat zijn hoger beroep niet slaagde.