ECLI:NL:CRVB:2024:1129

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 juni 2024
Publicatiedatum
13 juni 2024
Zaaknummer
22/300 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening en terugvordering AIO: onterecht gebruik fictieve maandkoers bij omrekening pensioeninkomsten

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de herziening en terugvordering van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO) van appellant, die ook een Turks pensioen ontvangt. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had bij de omrekening van de pensioeninkomsten naar euro's een fictieve maandkoers gehanteerd, gebaseerd op een gemiddelde wisselkoers uit het verleden. De Raad oordeelt dat deze werkwijze onterecht is, omdat de Svb moet aansluiten bij de dagwaarde van de buitenlandse valuta op het moment dat de appellant kan beschikken over de inkomsten. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verklaart het beroep gegrond, waarbij de Svb wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Appellant krijgt tevens een vergoeding voor de proceskosten van in totaal € 3.500,- en het griffierecht van € 184,- wordt terugbetaald.

Uitspraak

22/300 PW
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 14 december 2021, 20/7358 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 4 juni 2024

SAMENVATTING

Deze zaak gaat over de wijze van het omrekenen van buitenlandse valuta naar euro’s bij het vaststellen van de hoogte van het Turkse pensioen dat bij de vaststelling van de aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) in aanmerking moet worden genomen. De Raad komt tot oordeel dat de Svb bij het bepalen van de hoogte van de pensioeninkomsten niet een fictieve maandkoers uit het voorafgaand kwartaal mag hanteren, maar moet aansluiten bij de dagwaarde van de buitenlandse valuta op de dag dat appellant kan beschikken over de inkomsten. De Svb zal nader onderzoek moeten doen en een nieuw besluit moeten nemen.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M.I. Bal, advocaat, hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 april 2024. Namens appellant is mr. Bal verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A. Marijnissen en mr. R. de Regt.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant ontvangt een AIO-aanvulling op grond van de Participatiewet (PW). Daarnaast ontvangt appellant een Nederlands en een Turks pensioen. Appellant ontvangt dit Turks pensioen in Turkse Lira (TL). De Svb brengt de pensioeninkomsten in mindering op de AIO-aanvulling.
1.2.
In een brief van 8 januari 2020 heeft de Svb appellant verzocht om bewijsstukken in te leveren over de hoogte van het Turks pensioen vanaf januari 2020. Appellant heeft een document ingeleverd waaruit blijkt dat dit pensioen in december 2019 1.926,68 TL bedroeg.
1.3.
In een brief van 6 februari 2020 heeft de Svb opnieuw verzocht om stukken in te leveren over het Turks pensioen vanaf januari 2020. Appellant heeft een document ingeleverd waaruit blijkt dat dit pensioen in januari 2020 nog steeds 1.926,68 TL bedroeg.
1.4.
Met een besluit van 5 maart 2020, na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 23 juni 2020 (bestreden besluit), heeft de Svb, voor zover hier van belang, de AIO-aanvulling van appellant over de periode van december 2019 tot en met februari 2020 herzien en de gemaakte kosten van AIO-aanvulling tot een bedrag van € 261,90 van appellant teruggevorderd. Aan deze besluitvorming ligt ten grondslag dat het Turks pensioen van appellant hoger was dan bekend bij de Svb. Rekening houdend met deze inkomsten heeft de Svb daarnaast de AIO-aanvulling vanaf maart 2020 vastgesteld op € 915,56 per maand.
1.5.
Bij de omrekening van het Turks pensioen naar euro’s heeft de Svb een vaste werkwijze toegepast. Deze werkwijze komt erop neer dat de Svb uitgaat van een fictieve wisselkoers. Die fictieve wisselkoers is de gemiddelde maandkoers van de eerste maand van het voorafgaande kwartaal. Die fictieve wisselkoers hanteert de Svb zonder dat achteraf een correctie plaatsvindt aan de hand van de werkelijke wisselkoers ten tijde van de ontvangst van het pensioen. Alleen in uitzonderlijke situaties, zoals hyperinflatie, wijkt de Svb af van de fictieve wisselkoers. Als de betrokkene vindt dat hij door het hanteren van een fictieve wisselkoers is benadeeld, moet hij aan de bel trekken. In het geval van appellant is de Svb voor de maand december 2019 uitgegaan van de gemiddelde wisselkoers van de TL over de maand juli 2019 en voor de maanden januari tot en met maart 2020 van de gemiddelde wisselkoers van de TL over de maand oktober 2019.
Uitspraak van de rechtbank
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
Het standpunt van appellant
3. In hoger beroep heeft appellant zich op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten. Hij doet dat aan de hand van de argumenten die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep slaagt. Hierna legt de Raad uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4.1.
Appellant heeft aangevoerd dat de werkwijze die de Svb hanteert om zijn Turks pensioen om te rekenen naar euro’s strijdig is met artikel 32 van de PW. Deze grond slaagt om de volgende redenen.
4.1.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat het Turks pensioen van appellant inkomsten zijn die op grond van artikel 32, tweede lid, van de PW in aanmerking moeten worden genomen in de maand waarin ze zijn ontvangen. Appellant heeft terecht opgemerkt dat door het hanteren van een fictieve maandkoers, die gebaseerd is op een gemiddelde wisselkoers uit het verleden, de waarde van de inkomsten op het moment dat hij daarover kon beschikken niet juist is vastgesteld. Appellant kan over de pensioeninkomsten beschikken op het moment dat het pensioen op zijn bankrekening wordt bijgeschreven. Om vast te stellen wat de waarde is van het Turks pensioen waarover appellant in de betreffende maand kan beschikken, zal dan ook moeten worden aangesloten bij de dagkoers van de dag waarop appellant het Turks pensioen op zijn bankrekening heeft ontvangen. De Svb heeft aangevoerd dat het gebruik van de fictieve maandkoers praktisch werkbaar is omdat dit op minder momenten hoeft te worden aangepast en er ook vooruit kan worden gewerkt. Daarnaast zou deze manier van omrekenen voor betrokkenen de ene maand positief en de andere maand negatief kunnen uitvallen, zodat per saldo de afwijkingen met de daadwerkelijke wisselkoers meevallen. Dat het voor de Svb niet praktisch is om bij het omrekenen uit te gaan van de dagkoers op het moment van de ontvangst van het Turks pensioen door appellant, ontslaat de Svb niet van de verplichting om het recht op AIO-aanvulling vast te stellen als dat kan. De Svb kan het recht op AIO-aanvulling vaststellen door uit te gaan van de dagkoers op de momenten dat appellant het Turks pensioen ontving.
4.1.2.
Bij de herziening over de maanden december 2019 en januari en februari 2020 heeft de Svb dus ten onrechte een fictieve maandkoers gehanteerd in plaats van de dagkoersen op het moment van ontvangst van het pensioen. Ook bij de vaststelling van de AIO-aanvulling in de maand maart 2020 heeft de Svb ten onrechte de fictieve maandkoers toegepast.

Conclusie en gevolgen

4.2.
Uit 4.1.2 volgt dat het bestreden besluit in strijd met artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet zorgvuldig is voorbereid en niet berust op een deugdelijke motivering. De Raad zal de aangevallen uitspraak vernietigen, het beroep gegrond verklaren en het besluit wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Awb vernietigen.
4.3.
Aansluitend moet worden bezien welk vervolg hieraan moet worden gegeven. De Raad beschikt over onvoldoende gegevens om zelf in de zaak te kunnen voorzien. Omdat het gaat om een financiële uitwerking die de Raad niet zelf kan maken, zal de Raad de Svb opdragen om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellant tegen het besluit van 5 maart 2020, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Met het oog op een efficiënte afdoening van het geschil bestaat aanleiding om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen het nieuwe besluit slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld.
5. Appellant krijgt een vergoeding voor de kosten die hij in beroep en hoger beroep heeft moeten maken. Deze kosten worden begroot op € 1.750,- in beroep (2 punten) en € 1.750,- in hoger beroep (2 punten) voor verleende rechtsbijstand, in totaal € 3.500,-. Ook krijgt appellant het door hem in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 184,- terug.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 23 juni 2020;
  • draagt de Svb op een nieuwe beslissing op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak en bepaalt dat beroep tegen dit besluit slechts bij de Raad kan worden ingesteld;
  • veroordeelt de Svb in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 3.500,-;
  • bepaalt dat de Svb aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 184,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte als voorzitter en W.F. Claessens en P.W. van Straalen als leden, in tegenwoordigheid van S. van Pelt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 juni 2024.
(getekend) O.L.H.W.I. Korte
(getekend) S. van Pelt