ECLI:NL:CRVB:2024:1032
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake definitieve vaststelling subsidie loonkosten NOW-1 door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
In deze zaak hebben appellanten, drie dochterondernemingen van een bedrijf, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Amsterdam. De Centrale Raad van Beroep heeft op 16 mei 2024 uitspraak gedaan in de hoger beroepen tegen de besluiten van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de definitieve vaststelling van de NOW-1 subsidie. De minister had de subsidie lager vastgesteld dan aanvankelijk verleend, omdat de loonaangiften van de directeuren pas na de peildatum waren ingediend. De Raad bevestigt dat de minister de subsidie correct heeft vastgesteld volgens de NOW-1 regeling, waarbij de loonaangiften van de directeuren niet zijn meegenomen. De Raad oordeelt dat de lagere vaststelling van de subsidie niet onevenredig is, ondanks het financiële nadeel voor appellanten. De rechtbank had eerder de bezwaren van appellanten ongegrond verklaard, en de Raad komt tot dezelfde conclusie. De appellanten hebben geen recht op vergoeding van proceskosten omdat hun hoger beroep niet slaagt.