Uitspraak
22.2116 WIA
mr. M.W.A. Blind.
OVERWEGINGEN
24 november 2020 geconcludeerd dat er geen medische reden bestaat tot het aannemen van meer beperkingen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft de beperking op item 2.12.4 in de FML laten vervallen en op 24 november 2020 een nieuwe FML opgesteld. Appellant heeft daarna aanvullende gronden van bezwaar ingediend en daarbij een behandelplan van de behandeling bij GGZ Indigo van 15 december 2020 overgelegd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens op 22 januari 2021 het eerder opgestelde rapport aangevuld en geconcludeerd dat deze informatie in overeenstemming is met de informatie van Indigo die op 16 juli 2020 met de verzekeringsarts werd gedeeld. Geen aanleiding is gezien tot verdere aanpassing van de FML. Het Uwv heeft bij besluit van 25 januari 2021 (bestreden besluit) het bezwaar van appellant tegen het besluit van 4 september 2020 ongegrond verklaard.
13 augustus 2021 is toegelicht waarom geen sprake is van een ernstige psychiatrische stoornis. Dat het behandeldoel was om te bezien wat mogelijk is om weer laagdrempelig te gaan deelnemen aan sociale activiteiten, waarbij is genoemd is dat appellant vanuit het Uwv een persoonlijke coach krijgt en dat dit niet van de grond is gekomen, betekent volgens de rechtbank niet dat er aanleiding is om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen en ook niet dat een urenbeperking had moeten worden aangenomen. Volgens de rechtbank is appellant op 5 november 2020 belastbaar conform de FML van 24 november 2020. Uitgaande van de juistheid daarvan, heeft het Uwv volgens de rechtbank terecht geconcludeerd dat appellant de geselecteerde functies kan vervullen.
WIA-uitkering ten onrechte is beëindigd.
bij de rechtbank heeft ingediend en vormt geen aanleiding om anders te oordelen dan de
5 november 2020, is weliswaar als behandeldoel omschreven: “vanuit de Participatiewet laagdrempelig deelnemen aan sociale activiteiten”, echter is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat op basis van de reeds gestelde beperkingen sprake zal zijn van een laagdrempelige wijze van deelname aan arbeid. Uit het behandelplan blijkt dat appellant snel boos is, een kort lontje heeft, het liefst alleen is en moeilijk is te activeren. Door de verzekeringsarts bezwaar en beroep is voldoende gemotiveerd dat de FML hieraan tegemoetkomt. In tegenstelling tot het standpunt van appellant betekent ‘het liefst alleen zijn’ niet dat hij op objectieve medische gronden in het geheel niet samen kan zijn met collega’s. Dat is door appellant niet met medische informatie onderbouwd.
24 november 2020 zijn onderschat. Daarnaast kan worden aangesloten bij de overweging die de rechtbank hieraan heeft gewijd in 3.2.3 van de aangevallen uitspraak.