ECLI:NL:CRVB:2023:848
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang en afwijzing verzoek om schadevergoeding
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat haar WGA-uitkering beëindigde. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 mei 2023 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het Uwv met een nieuw besluit van 15 oktober 2020 volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. Hierdoor had appellante geen procesbelang meer bij een oordeel over de eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam.
Appellante had ook verzocht om schadevergoeding wegens de gevolgen van het bestreden besluit. De Raad oordeelde dat er geen schade was aangetoond die het gevolg was van het bestreden besluit. De Raad benadrukte dat voor schadevergoeding een onrechtmatig besluit en een oorzakelijk verband tussen dat besluit en de schade vereist zijn. Appellante kon niet concreet maken welke schade zij had geleden, waardoor het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.
Daarnaast werd het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen, omdat de totale duur van de procedure niet langer was dan vier jaar. De Raad concludeerde dat er geen sprake was van overschrijding van de redelijke termijn, en dat het verzoek om schadevergoeding om deze reden ook niet kon worden toegewezen. De Raad heeft het Uwv wel veroordeeld in de proceskosten van appellante, die bestonden uit reiskosten en griffierecht.