ECLI:NL:CRVB:2023:842
Centrale Raad van Beroep
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Beslissing op verzoek om wraking na openbaarmaking van uitspraak
Op 24 april 2023 heeft de Centrale Raad van Beroep mondeling uitspraak gedaan in een hoger beroep dat verzoeker had ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag van 12 januari 2023. Verzoeker heeft in deze procedure verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 28 mei 2021. Na de mondelinge uitspraak heeft verzoeker op 26 april 2023 een verzoek om wraking ingediend tegen de behandelend rechter, M.A.H. Van Dalen-van Bekkum. De wrakingskamer heeft het verzoek om wraking niet in behandeling genomen, omdat het verzoek is ingediend nadat de uitspraak openbaar was gemaakt. Dit is in overeenstemming met artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022, dat bepaalt dat een verzoek om wraking niet in behandeling kan worden genomen indien het is gedaan na de openbaarmaking van de einduitspraak in de hoofdzaak. De Centrale Raad van Beroep heeft in deze beslissing geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is genomen door de voorzitter E.J.M. Heijs en de leden E.W. Akkerman en S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van griffier M.V. Kamphuis, en is openbaar uitgesproken op 3 mei 2023.