Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De appellant, die sinds 12 juni 2017 bijstand ontving naar de norm voor een alleenstaande, had een aanvraag ingediend voor bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk had de aanvraag afgewezen, omdat de appellant en zijn echtgenote Y niet duurzaam gescheiden leefden. De Raad heeft vastgesteld dat appellant en Y gedurende de te beoordelen periode gehuwd waren, maar geen hoofdverblijf op hetzelfde adres hadden. De Raad oordeelde dat de appellant niet als zelfstandig subject van bijstand kon worden aangemerkt, omdat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij duurzaam gescheiden leefde van Y. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij het beroep van de appellant ongegrond was verklaard. De Raad concludeerde dat de feiten en omstandigheden die door de appellant zijn aangevoerd onvoldoende waren om te concluderen dat er sprake was van duurzaam gescheiden leven. De omstandigheid dat Y een verzoek tot echtscheiding had ingediend na de te beoordelen periode, had geen invloed op de beslissing van het college. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding.