Uitspraak
21 2451 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
WIA-uitkering herzien (lees: ingetrokken) en de betaalde uitkering van appellant teruggevorderd.
beheer- en onderhoudsactiviteiten die het normale vermogensbeheer overstijgen. Verder heeft appellant zich op het standpunt gesteld dat hij voldoende informatie over zijn activiteiten en inkomsten aan het Uwv heeft verstrekt, op basis waarvan zijn recht op uitkering kan worden vastgesteld. Daarnaast heeft appellant benadrukt dat hij niet wist dat hij de inkomsten uit verhuur aan het Uwv moest melden. Hij verhuurde de woningen al voordat hij een
WIA-uitkering kreeg en er was dus geen sprake van een wijziging in zijn situatie. Bovendien was hij destijds volledig arbeidsongeschikt vanwege met name psychische klachten en daardoor niet in staat om de gevolgen van zijn handelen te overzien. Wat betreft de inkomsten uit hennepkwekerijen heeft appellant erop gewezen dat hij door de strafrechter uitsluitend is veroordeeld voor hennepteelt in de periode van 1 april 2015 tot en met 15 juli 2015 aan [naam straat 1] te [woonplaats] . Van de ten laste gelegde hennepteelt in de periode van 6 januari 2014 tot en met 6 mei 2014 aan [naam straat 2] te [woonplaats] is hij vrijgesproken. Appellant heeft ter onderbouwing daarvan een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 10 september 2019 overgelegd.
kijk als een huurder belt dat ze problemen hebben met de ketel dan ga ik langs om het op te lossen en dan kom ik binnen maar anders kom ik er niet”. Dat appellant ook op andere momenten tijdens de verhoren door de politie zou hebben verklaard dat hij zelf reparaties of andere werkzaamheden verrichtte in de verhuurde woningen, blijkt niet uit het dossier. De enkele hierboven geciteerde verklaring van appellant tijdens het verhoor op 23 oktober 2014 is onvoldoende substantieel en concreet om het standpunt op te kunnen baseren dat hij – bezien over de gehele hier in geding zijnde periode van 30 juli 2013 tot en met 20 juni 2016 – werkzaamheden heeft verricht waarvan de aard en omvang zodanig is dat die het normale vermogensbeheer overstijgen. Dat appellant, zoals het Uwv ter zitting heeft benadrukt, de woningen heeft gekocht met het doel om daarmee inkomsten te verwerven en in dat verband administratieve werkzaamheden heeft verricht, zoals het tekenen van huurcontracten, is daarvoor evenmin voldoende, omdat niet is gebleken dat appellant in dat verband werkzaamheden heeft verricht die het normale vermogensbeheer overstijgen en zo ja, in welke periode.
BESLISSING
C.F.E. van Olden-Smit als leden, in tegenwoordigheid van L. Winters als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2023.