ECLI:NL:CRVB:2023:645
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van een beroep inzake de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA)
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellant tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellant niet had aangetoond dat hij aan de voorwaarden voor betalingsonmacht voldeed. Appellant had een tegemoetkoming op grond van de Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA) aangevraagd, maar het Uwv had deze aanvraag afgewezen omdat appellant niet voldeed aan de voorwaarden. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk had verklaard, omdat appellant op tijd het griffierecht had betaald. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat appellant vanaf 27 april 2020 een WW-uitkering ontving, wat betekent dat hij niet in aanmerking kwam voor de TOFA, aangezien de regeling geen recht geeft aan personen die een loondervingsuitkering ontvangen. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de zaak terug te wijzen naar de rechtbank, omdat het Uwv al inhoudelijk op de bezwaren van appellant had beslist en appellant zich in beroep inhoudelijk had uitgelaten. De Raad heeft de proceskosten niet toegewezen, maar heeft wel bepaald dat het Uwv het griffierecht van € 48,- aan appellant moet vergoeden.