Uitspraak
21 1471 ZW
17 maart 2021, 20/4450 (aangevallen uitspraak)
PROCESVERLOOP
mr. M. Sluijs.
OVERWEGINGEN
18 september 2018 geëindigd. Appellante heeft zich op 10 december 2018 ziek gemeld met psychische klachten. Op dat moment ontving zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Het Uwv heeft appellante een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) toegekend.
20 december 2019. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellante niet in staat is haar eigen werk te verrichten en vervolgens op basis van het middelste loon van drie van de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies berekend dat appellante nog 81,18% van haar zogeheten maatmaninkomen zou kunnen verdienen. Het Uwv heeft vervolgens bij besluit van 24 januari 2020 vastgesteld dat appellante met ingang van 25 februari 2020 geen recht meer heeft op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Bij besluit van 5 augustus 2020 (bestreden besluit) heeft het Uwv het door appellante hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard met dien verstande dat het ziekengeld eerst met ingang van 16 augustus 2020 zal worden beeïndigd. Aan het bestreden besluit liggen een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep, een gewijzigde FML van 9 juli 2020 en een rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft geconcludeerd dat drie van de vijf eerder geselecteerde functies, gelet op de opleidingseisen, niet voor appellante geschikt zijn en heeft nieuwe functies geselecteerd. Omdat de verdiencapaciteit met die nieuwe functies (onveranderd) 81,18% bedraagt, kan appellante daarmee nog steeds meer dan 65% van haar oude loon verdienen.
20 december 2019, en die in zijn heroverweging betrokken. Deze gang van zaken is niet onzorgvuldig.