ECLI:NL:CRVB:2023:617
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering WIA-uitkering en toegenomen arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich op 27 juni 2011 ziek meldde met diverse klachten, had eerder al een WIA-uitkering aangevraagd, maar deze was geweigerd omdat zijn mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% werd ingeschat. Na een herbeoordeling in 2019, waarin appellant verzocht om een herbeoordeling wegens verslechtering van zijn gezondheid, heeft het Uwv opnieuw geweigerd om hem een uitkering toe te kennen per 1 juli 2014. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald dat zijn beperkingen per 1 juli 2014 zijn toegenomen. De Raad heeft echter geoordeeld dat het Uwv terecht heeft vastgesteld dat er geen sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid uit dezelfde ziekteoorzaak. De Raad heeft de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek door het Uwv onderschreven en geconcludeerd dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met de medische gegevens van appellant. De Raad heeft vastgesteld dat de door appellant gestelde toename van beperkingen niet voldoende was onderbouwd met medische gegevens en dat de verzekeringsartsen van het Uwv de juiste conclusies hebben getrokken op basis van de beschikbare informatie.
De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Er was geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige in te schakelen, aangezien er geen twijfel bestond over de juistheid van de medische beoordeling door het Uwv. De uitspraak benadrukt het belang van de zorgvuldigheid van de besluitvorming door verzekeringsartsen en de noodzaak voor appellanten om hun stellingen met voldoende medische onderbouwing te ondersteunen.