ECLI:NL:CRVB:2023:565
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijzondere bijstand voor kosten van rechtsbijstand op basis van de Wet op de rechtsbijstand
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2023, wordt de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand beoordeeld. Appellant had bijzondere bijstand aangevraagd op basis van de Participatiewet (PW) voor kosten die hij had gemaakt voor rechtsbijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Stein had de aanvraag afgewezen, omdat de kosten niet onder de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) vielen. De rechtbank Limburg had deze afwijzing in een eerdere uitspraak bevestigd.
De Raad oordeelt dat het college terecht heeft geoordeeld dat appellant geen recht heeft op bijzondere bijstand. De kosten waarvoor appellant bijstand vroeg, betroffen niet de eigen bijdrage op grond van een toevoeging volgens de Wrb. De gemachtigde van appellant kan niet worden aangemerkt als een rechtsbijstandverlener zoals bedoeld in de Wrb, waardoor appellant geen gebruik heeft gemaakt van een voorliggende voorziening. De Raad bevestigt dat de Wrb een toereikende en passende voorziening is voor de kosten van rechtsbijstand.
De Raad wijst erop dat de keuze van appellant om een andere rechtshulpverlener in te schakelen, die geen toevoeging kan krijgen, voor zijn eigen rekening komt. De rechtbank had eerder al uitvoerig toegelicht waarom de Wrb in dit geval wel degelijk als een passende voorziening kan worden aangemerkt. De beroepsgronden van appellant worden verworpen, en de Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank.