ECLI:NL:CRVB:2023:538
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm in het bestuursrecht met betrekking tot bijstandsverlening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de herziening van de bijstandsverlening aan appellante, die een pensioen ontvangt op grond van de Algemene Ouderdomswet en een aanvullende inkomensvoorziening voor ouderen (AIO-aanvulling) op basis van de Participatiewet. De herziening van de AIO-aanvulling door de Sociale verzekeringsbank (Svb) was gebaseerd op de kostendelersnorm, die van toepassing is wanneer er medebewoners in dezelfde woning zijn.
Appellante woont samen met haar dochter, die als kosten delende medebewoner wordt aangemerkt. De Svb heeft de AIO-aanvulling herzien omdat de dochter op hetzelfde adres staat ingeschreven. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij de kosten niet met haar dochter kan delen, omdat haar dochter onder bewind staat en geen inkomen kan verwerven. De Raad heeft echter geoordeeld dat de kostendelersnorm ook van toepassing is op bloedverwanten in de eerste graad, ongeacht of de kosten daadwerkelijk worden gedeeld. De rechtbank heeft de eerdere beslissing van de Svb bevestigd, en de Raad heeft deze bevestiging in hoger beroep onderschreven.
De Raad heeft vastgesteld dat de wetgever bewust heeft gekozen voor de toepassing van de kostendelersnorm in situaties zoals deze, en dat er geen grondslag is voor afwijking van de norm op basis van de persoonlijke omstandigheden van appellante en haar dochter. De uitspraak bevestigt de geldigheid van de kostendelersnorm en de toepassing ervan in het kader van bijstandsverlening.