In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van vijf aanvragen om bijstand door de gemeente Kerkrade. Appellante, die eerder bijstand ontving van de gemeente Vaals, heeft zich op verschillende momenten gemeld voor bijstandsaanvragen, maar deze zijn door het college afgewezen op basis van vermeende schending van de inlichtingen- en medewerkingsverplichting. De Raad oordeelt dat het college ten onrechte heeft geconcludeerd dat appellante onvoldoende informatie heeft verstrekt over haar woon- en leefsituatie, en dat de afwijzingen niet zorgvuldig zijn voorbereid. De Raad vernietigt de bestreden besluiten en draagt het college op om opnieuw te beslissen op de bezwaren van appellante. Tevens wordt de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad benadrukt dat de bewijslast voor bijstandbehoevendheid bij de aanvrager ligt, maar dat het college ook zijn onderzoeksplicht moet vervullen. De uitspraak heeft implicaties voor de beoordeling van bijstandsaanvragen en de verplichtingen van zowel aanvragers als de bijstandsverlenende instanties.