Uitspraak
21 2139 WAJONG
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Wajong-uitkering.
30 november 2020 moet worden afgewezen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 februari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak met betrekking tot de Wajong-uitkering van verzoeker. Het verzoeker heeft verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 30 november 2020, waarin werd geoordeeld dat hij geen recht had op een Wajong-uitkering. Verzoeker stelde dat zijn epilepsieklachten in de eerdere uitspraak waren onderschat en dat hij sinds 2021 twee tot drie epilepsieaanvallen per dag heeft.
De Raad heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak slechts kan worden herzien op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden, niet bekend waren bij de indiener en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De Raad concludeerde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aan deze voorwaarden voldoen.
De Raad benadrukte dat het middel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de eerdere uitspraak. Aangezien verzoeker niet heeft aangetoond dat de toegenomen frequentie van zijn epilepsieaanvallen invloed zou hebben gehad op de eerdere beslissing, werd het verzoek om herziening afgewezen. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.