Uitspraak
20 2969 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
29 juni 2019 niet meer als studerende kon worden aangemerkt en daarom kosten delende medebewoner was.
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant, die sinds 15 juli 1996 bijstand ontvangt, heeft zijn inlichtingenverplichting geschonden door niet te melden dat zijn zoon vanaf 28 juni 2019 geen opleiding meer volgde. Hierdoor moest zijn zoon als kosten delende medebewoner worden aangemerkt, wat leidde tot een herziening van de bijstand. De Raad oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam terecht de bijstand heeft herzien en een boete heeft opgelegd. De appellant had verzocht om bijstandsafstemming op basis van bijzondere omstandigheden, maar de Raad oordeelde dat er geen zeer bijzondere situatie was die een dergelijke afstemming rechtvaardigde. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van de appellant ongegrond was verklaard. De Raad concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij in de te beoordelen periode niet in zijn levensonderhoud kon voorzien, en dat het college niet te lang had stilgezeten met de herziening van de bijstand. De uitspraak werd gedaan door A.J. Schaap, met J. Oosterveen als griffier.