ECLI:NL:CRVB:2023:22
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag douchecabine op basis van gebrek aan medische noodzaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. Appellante, geboren in 1962 en met een onderbeenprothese, had een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen voor een verhuiskostenvergoeding en aanpassingen aan haar badkamer, waaronder het plaatsen van een douchecabine. Het college heeft na onderzoek, inclusief advies van een medisch adviseur, besloten om alleen een verhuiskostenvergoeding en een verrijdbare douchestoel toe te kennen, omdat er geen medische noodzaak was voor het plaatsen van een douchecabine. Appellante was het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt, wat door het college ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarbij werd gesteld dat het college voldoende zorgvuldig onderzoek had gedaan en rekening had gehouden met de beperkingen van appellante. Appellante heeft in hoger beroep herhaald dat zij een douchecabine nodig heeft, omdat een douchegordijn niet voldoende zou zijn om de badkamer droog te houden. Ze heeft ook een rapport van een ergotherapeut overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de eerder gegeven adviezen en besluiten van het college juist waren. De Raad heeft vastgesteld dat de verrijdbare douchestoel voldoende is voor de persoonlijke verzorging van appellante en dat er geen noodzaak is voor een douchecabine. Het verzoek van appellante om een onafhankelijk medisch deskundige te benoemen werd ook afgewezen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen vergoeding van proceskosten toegekend.