ECLI:NL:CRVB:2023:2190

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 november 2023
Publicatiedatum
23 november 2023
Zaaknummer
22/1839 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar AOW-pensioen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Sociale verzekeringsbank (Svb). De Svb had het bezwaar van de appellant tegen de hoogte van zijn AOW-pensioen niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar na afloop van de bezwaartermijn was ingediend. De appellant betwistte de datum van verzending van het besluit, wat cruciaal is voor de aanvang van de bezwaartermijn. De Raad oordeelde dat de Svb niet kon aantonen dat het besluit tijdig was verzonden. Hierdoor werd aangenomen dat de bezwaartermijn pas kort voor de ontvangst van het besluit was aangevangen. De Raad concludeerde dat het bezwaar van de appellant tijdig was ingediend en dat de Svb ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en de Svb werd opgedragen om een nieuw besluit op het bezwaar van de appellant te nemen. Tevens werd de Svb veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten aan de appellant.

Uitspraak

22/1839 AOW
Datum uitspraak: 22 november 2023
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 22 april 2022, 21/124 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats], Spanje (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
De Svb heeft het bezwaarschrift van appellant gericht tegen de hoogte van zijn AOWpensioen niet-ontvankelijk verklaard omdat appellant het na afloop van de bezwaartermijn heeft ingediend. Appellant stelt dat onduidelijk is wanneer het besluit is verzonden, en daarmee wanneer de bezwaartermijn is aangevangen. De Raad oordeelt dat de Svb de datum van verzending van het besluit aannemelijk moet maken. Daar slaagt de Svb niet in. In zo een geval wordt de bezwaartermijn geacht aan te vangen kort voor de gestelde ontvangst van het besluit. Met dit uitgangspunt is het bezwaar van appellant tijdig ingediend. Dit betekent dat de Svb ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, en dat de Svb een nieuw besluit moet nemen op het bezwaar van appellant.

PROCESVERLOOP

Met een besluit van 10 september 2020 heeft de Svb appellant een pensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) toegekend. Appellant heeft daartegen bezwaar gemaakt. Met het besluit van 20 november 2020 (het bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar nietontvankelijk verklaard.
Appellant heeft tegen dat besluit beroep ingesteld. De rechtbank heeft met een uitspraak van 22 april 2022 (de aangevallen uitspraak) het beroep ongegrond verklaard.
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
De Svb heeft vragen van de Raad beantwoord.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2023. Appellant is verschenen, vergezeld door zijn echtgenote. Het Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.A.H. Koning.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Bij besluit van 10 september 2020 heeft de Svb appellant vanaf 7 juli 2020 een AOWpensioen toegekend. Appellant heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt omdat hij het niet eens is met de hoogte van zijn AOW-pensioen.
1.2.
De Svb heeft bij besluit van 20 november 2020 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift niet binnen de wettelijke termijn van zes weken na bekendmaking van het besluit is ingediend. De Svb overweegt daarbij dat de bezwaartermijn van 11 september 2020 tot en met 22 oktober 2020 liep, en het bewaarschrift pas op 11 november 2020 is ontvangen.
1.3.
Appellant heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank stelt vast dat de bezwaartermijn tot en met 22 oktober 2020 liep, maar dat het bezwaarschrift van appellant pas op 11 november 2020 door de Svb is ontvangen. Het bezwaar is daarmee niet tijdig ingediend. Er is ook geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding: appellant stelt wel dat hij het besluit digitaal verwachtte, maar uit niets blijkt dat hij de Svb toestemming heeft gegeven om digitaal via de Berichtenbox van MijnOverheid met hem te communiceren. Het bezwaar is daarom terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het standpunt van appellant
3.1.
Appellant is het met die uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant voert aan dat het besluit niet-aangetekend is verstuurd. Het is daarmee niet duidelijk wanneer het besluit van 10 september 2020 is verstuurd, en daarom ook onduidelijk wanneer de bezwaartermijn is aangevangen. Bovendien heeft appellant veel stress ervaren als gevolg van zijn gedwongen verhuizing van Duitsland naar Spanje, en hij heeft bovendien chronische gezondheidsklachten. In die omstandigheden heeft hij niet sneller kunnen reageren op het besluit. Appellant stelt bovendien dat hij in het telefoongesprek met de Svb op 20 oktober 2020 mondeling bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit, waardoor zijn bezwaar de Svb tijdig heeft bereikt. Als laatste heeft hij Svb toestemming verleend om correspondentie digitaal te versturen. De Svb heeft dat echter nagelaten. Hierdoor heeft hij het besluit pas laat ontvangen met als gevolg dat hij zijn bezwaar niet op tijd heeft kunnen indienen.
Het standpunt van de Svb
3.2.
De Svb verzoekt om bevestiging van de aangevallen uitspraak.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het besluit van de Svb waarmee het bezwaar van appellant niet-ontvankelijk is verklaard in stand heeft gelaten. Hij doet dat aan de hand van de beroepsgronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd. De Raad komt om de volgende redenen tot het oordeel dat het hoger beroep slaagt. De wettelijke regels en beleidsregels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij de uitspraak.
Het toetsingskader van de Raad
4.1.
Een bezwaar gericht tegen een besluit is tijdig als het voor het einde van de bezwaartermijn is ontvangen. Op basis van artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht (Awb) bedraagt de bezwaartermijn zes weken. De bezwaartermijn begint op de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Dit is geregeld in artikel 6:8, eerste lid, van de Awb. Bekendmaking van een besluit kan door toezending of uitreiking plaatsvinden. Het is daarom van belang om te bepalen wanneer het besluit is verzonden.
4.2.
De Raad stelt voorop dat de hoogste bestuursrechters als uitgangspunt hanteren dat, ingeval van niet aangetekende verzending van een besluit, het bestuursorgaan aannemelijk moet maken dat dat besluit is verzonden. [1] De omstandigheid dat per post verzonden stukken in de regel op het daarop vermelde adres van de geadresseerde worden bezorgd, rechtvaardigt het vermoeden van ontvangst van het besluit op dat adres. Dit brengt met zich dat het bestuursorgaan in eerste instantie kan volstaan met het aannemelijk maken van verzending naar het juiste adres. Daartoe is in ieder geval vereist dat het besluit is voorzien van de juiste adressering en een verzenddatum en dat sprake is van een deugdelijke verzendadministratie. Verder moet niet zijn gebleken van recente problemen bij de verzending van poststukken.
4.3.
Indien het bestuursorgaan de verzending naar het juiste adres aannemelijk heeft gemaakt, ligt het vervolgens op de weg van de geadresseerde dit vermoeden te ontzenuwen. Hiertoe moet de geadresseerde feiten stellen op grond waarvan de ontvangst redelijkerwijs kan worden betwijfeld.
4.4.
Contra‑indicaties kunnen meebrengen dat geoordeeld moet worden dat het besluit wel (eerder) moet zijn ontvangen, waarmee, zonder nader bewijs, ook de verzending aannemelijk is.
4.5.
Indien een bestuursorgaan er niet in slaagt aannemelijk te maken dat een besluit op een bepaalde datum is verzonden, dan geldt als uitgangspunt dat de verzending pas kort voor de gestelde ontvangst van het bestreden besluit heeft plaatsgevonden. [2] In dit geval vangt de bezwaartermijn van zes weken pas aan vanaf die datum.
Appellant heeft tijdig bezwaar gemaakt
4.6.
In een reactie op vragen van de Raad heeft de Svb per brief van 2 oktober 2023 bevestigd dat de brief niet-aangetekend naar appellant is verstuurd en dat de Svb niet beschikt over een deugdelijke verzendadministratie. Ter zitting heeft de Svb ook verklaard niet op een andere wijze aannemelijk te kunnen maken dat het besluit van 10 september 2020 ook feitelijk op die datum is verzonden.
4.7.
Voorgaande betekent dat ervan uit moet worden gegaan dat de verzending pas kort voor de gestelde ontvangst van het bestreden besluit heeft plaatsgevonden. Appellant en de Svb zijn het erover eens dat appellant in ieder geval niet na 20 oktober 2020 kennis heeft genomen van het bestreden besluit, nu appellant op die datum telefonisch contact heeft opgenomen met de Svb om dit besluit te bespreken.
4.8.
De Svb heeft aangevoerd dat het uitgangspunt dat het besluit kort voor de gestelde ontvangst is verstuurd in dit geval niet onverkort kan worden toegepast. De Svb heeft het besluit verzonden naar het door appellant opgegeven adres in Duitsland. Appellant verbleef echter in die periode in Spanje en heeft de Duitse post opdracht gegeven zijn post door te zenden naar Spanje. Daarom kan het uitgangspunt dat, als een bestuursorgaan er niet in slaagt aannemelijk te maken dat een besluit op een bepaalde datum is verzonden, de verzending pas kort voor de gestelde ontvangst van het bestreden besluit heeft plaatsgevonden, in dit geval niet worden toegepast.
4.9.
Het is vaste rechtspraak dat het tot de eigen verantwoordelijkheid van appellant behoort om tijdig bezwaar te maken. [3] De Raad kan de Svb in zoverre volgen dat, nu de adreswijziging van appellant niet bij de Svb bekend was, de tijd die gemoeid is met de doorzending van de post van Duitsland naar Spanje voor risico komt van appellant. Op de website van de Deutsche post staat vermeld dat verzending naar Spanje gewoonlijk een periode van vier tot zes werkdagen beslaat. [4] Weliswaar betreft dit de situatie in 2023 en niet 2020, maar de cijfers van toen zijn niet meer te achterhalen. De Raad zal daarom uitgaan van een periode van vijf werkdagen op basis van nu beschikbare cijfers.
4.10.
Uitgaande van een ontvangst op 20 oktober 2020, is aannemelijk dat de brief op 13 oktober 2020 vanuit Duitsland naar Spanje is doorgezonden. Vervolgens geldt het uitgangspunt dat de verzending vanuit Nederland naar Duitsland kort voor die datum heeft plaatsgevonden, op 9 of 12 oktober 2020. Indien 9 oktober 2020 als uitgangspunt wordt genomen voor de aanvang van de bezwaartermijn van zes weken, stelt de Raad vast dat het bezwaarschrift van appellant binnen deze termijn, te weten op 11 november 2020, door de Svb is ontvangen. De Raad komt dan ook tot de conclusie dat appellant tijdig bezwaar heeft gemaakt. Dit betekent dat het beroep van appellant gegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit moeten worden vernietigd.
De Svb moet een nieuw besluit nemen
4.11.
Vervolgens moet worden bezien welk vervolg hieraan moet worden gegeven. In dit geval kunnen de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand worden gelaten en kan de Raad ook niet zelf in de zaak voorzien. De Svb dient het bezwaarschrift alsnog in behandeling te nemen en een nieuw besluit op bezwaar te nemen. Met het oog op een voortvarende afwikkeling acht de Raad het geraden om met toepassing van artikel 8:113, tweede lid, van de Awb te bepalen dat tegen dit nieuwe besluit slechts bij de Raad beroep kan worden ingesteld.

Conclusie en gevolgen

4.12.
De aangevallen uitspraak zal worden vernietigd. De Raad zal het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit vernietigen. De Svb moet een nieuw besluit nemen waarin het bezwaar inhoudelijk wordt beoordeeld. De overige beroepsgronden worden niet meer besproken.
4.13.
Nu het hoger beroep slaagt krijgt appellant een vergoeding voor zijn proceskosten. Hij krijgt ook het betaalde griffierecht terug.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak;
  • verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 20 november 2020;
  • draagt de Svb op om opnieuw te beslissen op het bezwaar;
  • bepaalt dat tegen het nieuwe besluit slechts beroep bij de Raad kan worden ingesteld;
  • veroordeelt de Svb tot vergoeding van proceskosten aan appellant tot een bedrag van € 376,36;
  • bepaalt dat de Svb aan appellant het betaalde griffierecht van € 185,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 november 2023.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) S.S. Blok

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Artikel 6:7 Awb
De termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift bedraagt zes weken.
Artikel 6:8, eerste lid, Awb
De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.
Artikel 3:41, eerste lid, Awb
De bekendmaking van besluiten die tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, geschiedt door toezending of uitreiking aan hen, onder wie begrepen de aanvrager.
Artikel 6:9, eerste lid, Awb
1. Een bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen.
2. Indien de uitspraak van de hogerberoepsrechter ertoe strekt dat het bestuursorgaan een nieuw besluit neemt, kan de uitspraak tevens inhouden dat beroep tegen dat besluit slechts kan worden ingesteld bij de hogerberoepsrechter.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Raad van 11 juli 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2265.
2.Uitspraak van de Raad van 22 juni 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:1177, r.o. 4.2.4.
3.Uitspraak van de Raad van 3 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1942, r.o. 4.5.
4.Www.deutschepost.de/de/b/briefe-ins-ausland/laenderinformationen.html.