ECLI:NL:CRVB:2021:1942
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet tijdig ingediend; geen verschoonbaarheid; niet ontvankelijk verklaard
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft een appellante die bijstand ontving op grond van de Participatiewet (PW) en bezwaar maakte tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, waarin de bijstand over een bepaalde periode werd herzien en teruggevorderd. Appellante heeft op 13 november 2018 bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De Raad oordeelde dat appellante zelf verantwoordelijk is voor het tijdig indienen van het bezwaar, ook al was zij begeleid door een medewerker van de gemeente. De Raad concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat de overschrijding van de bezwaartermijn verschoonbaar was, en dat het college terecht had afgezien van het horen van appellante in bezwaar, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.