In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Land van Cuijk. Appellante, die rolstoelgebonden is en beperkingen ondervindt bij het verrichten van huishoudelijke taken, had eerder een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden ontvangen. Deze maatwerkvoorziening was in 2019 vastgesteld op zeven uur per week, maar werd in 2019 herzien naar twee uur per week. Appellante stelde dat het college onvoldoende onderzoek had verricht naar haar situatie en dat de herziening van de maatwerkvoorziening niet gerechtvaardigd was. De Raad oordeelde dat het college niet voldoende had onderzocht welke ondersteuning appellante daadwerkelijk nodig had, gezien de situatie in de woning en de zorgbehoefte van haar broer, die ook rolstoelgebonden is. De Raad concludeerde dat het bestreden besluit onzorgvuldig was voorbereid en niet op een deugdelijke motivering berustte. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor de aangevallen uitspraak werd vernietigd. De Raad verklaarde het beroep gegrond en droeg het college op een nieuw besluit te nemen, waarbij het college ook werd veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.348,-.