ECLI:NL:CRVB:2023:2158
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 november 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en de Staat der Nederlanden (minister van Justitie en Veiligheid). Appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg, maar trok dit beroep in nadat het Uwv met een nieuwe beslissing op bezwaar volledig aan zijn bezwaren tegemoet was gekomen. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase is overschreden met een jaar en (ruim) twee maanden. Dit leidde tot een schadevergoeding van € 1.500,- aan appellant. Daarnaast heeft de Raad het verzoek van appellant om vergoeding van wettelijke rente over achterstallige betalingen toegewezen. De proceskosten zijn ook aan de orde gekomen, waarbij de Raad de Staat en het Uwv heeft veroordeeld tot vergoeding van de gemaakte kosten door appellant. De totale kosten die vergoed moeten worden bedragen € 4.981,70, naast het griffierecht van € 174,-. De uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, met M.D.F. de Moor als griffier.