ECLI:NL:CRVB:2019:366
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag nabestaandenuitkering op grond van de ANW na overlijden echtgenoot
In deze zaak heeft appellante, een vrouw uit Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om haar aanvraag voor een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW) af te wijzen. De aanvraag volgde na het overlijden van haar echtgenoot, die in 1993 met appellante was gehuwd en sinds 2004 een ouderdomspensioen ontving op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Svb weigerde de uitkering met het argument dat de echtgenoot ten tijde van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte, en dus niet verzekerd was onder de ANW. Dit besluit werd door de rechtbank Amsterdam bevestigd, die oordeelde dat de echtgenoot niet verzekerd was op grond van de ANW of het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen 1999, en dat hij ook niet vrijwillig verzekerd was.
Tijdens de zitting op 17 januari 2019 was appellante niet aanwezig, maar de Svb werd vertegenwoordigd door mr. M. Sturmans. Appellante voerde aan dat haar echtgenoot een Nederlands pensioen ontving en dat zij in een slechte financiële situatie verkeerde. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank volledig onderschreven en geconcludeerd dat appellante geen recht heeft op de nabestaandenuitkering, noch op basis van de Nederlandse wetgeving, noch op basis van het Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko (NMV). De slechte financiële situatie van appellante kan op zich geen reden zijn om een uitkering toe te kennen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.