In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. Appellante, ZZP-Zorgthuis, had bezwaar gemaakt tegen een brief van de burgemeester van de gemeente Ede, waarin werd medegedeeld dat zij was uitgesloten van het inkoopnetwerk voor de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De burgemeester verklaarde het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk, omdat de brief geen besluit in de zin van artikel 1:3, lid 1, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zou zijn. De rechtbank Gelderland had deze beslissing bevestigd.
Appellante stelde dat de rechtbank niet had onderkend dat er sprake was van een tweetrapsraket, waarbij eerst een bestuursrechtelijk besluit zou moeten worden genomen op de aanvraag om toegelaten te worden tot het inkoopnetwerk, gevolgd door civielrechtelijke overeenkomsten. De Raad oordeelde echter dat de brief van de burgemeester inderdaad geen besluit was in de zin van de Awb, maar een civielrechtelijke weigering om te contracteren. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde.
Daarnaast heeft appellante verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn met een maand was overschreden en kende een schadevergoeding van € 500,- toe aan appellante, die volledig ten laste van de Staat der Nederlanden kwam. Tevens werd de Staat veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 418,50.