Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 17 mei 2019 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen het ontslag dat haar door de minister van Justitie en Veiligheid is verleend wegens een ernstig verstoorde arbeidsrelatie. De rechtbank had geoordeeld dat de minister een aanvullende ontslagvergoeding van € 15.500,60 had moeten toekennen, omdat de verstoorde arbeidsrelatie in overwegende mate aan de minister te wijten was. De rechtbank stelde het aandeel van de minister vast op 65 tot 80%. Zowel appellante als de minister waren het niet eens met deze uitspraak. Appellante vond dat het aandeel van de minister boven de 80% moest worden vastgesteld, terwijl de minister van mening was dat hij niet verantwoordelijk was voor de verstoorde arbeidsrelatie en dat een aanvullende ontslaguitkering niet nodig was. De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat de minister geen overwegend aandeel had in de verstoorde arbeidsrelatie. De Raad concludeerde dat appellante zelf ook een belangrijk aandeel had in het ontstaan en voortbestaan van de verstoorde verhoudingen. Hierdoor was er geen aanleiding voor een aanvullende ontslagvergoeding. De Raad heeft ook geoordeeld dat appellante geen recht had op vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan op 12 oktober 2023.