ECLI:NL:CRVB:2023:1926
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van een eerder besluit inzake WIA-uitkering zonder nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 9 maart 2017, waarbij de WIA-aanvraag van appellant werd afgewezen. Appellant had in 2020 verzocht om herbeoordeling van zijn recht op WIA, maar het Uwv weigerde dit, stellende dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna appellant hoger beroep aantekende bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad heeft de zaak op 31 augustus 2023 behandeld. Appellant, bijgestaan door zijn advocaat, voerde aan dat er nieuwe feiten waren, zoals een e-mail van zijn behandelend arts, die zijn chronische ziekte bevestigde. De Raad oordeelde echter dat deze informatie niet nieuw was en dat het Uwv terecht had geoordeeld dat er geen reden was om terug te komen op het eerdere besluit. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de weigering om terug te komen van het besluit van 9 maart 2017 in stand blijft. Appellant krijgt geen proceskostenvergoeding en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.