ECLI:NL:CRVB:2023:1861

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
5 oktober 2023
Zaaknummer
22/289 ZW-W2 & 22/290 ZW-W2
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herhaald verzoek om wraking in bestuursrechtelijke procedure tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

In deze zaak heeft verzoeker hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin hij betrokken was bij gedingen tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het verzoek om wraking is ingediend na een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van een vergelijkbaar verzoek. Verzoeker heeft zijn nieuwe wrakingsverzoek onderbouwd met zorgen over de onpartijdigheid van de behandelend rechter, naar aanleiding van een publicatie van de NOS over het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de zorgen van verzoeker niet relevant zijn voor de persoon van de rechter en dat het wrakingsmiddel niet bedoeld is voor het herhaaldelijk ter discussie stellen van eerdere beslissingen. De Raad heeft daarom besloten het verzoek om wraking niet in behandeling te nemen, en tevens te bepalen dat toekomstige verzoeken van verzoeker in deze zaken ook niet in behandeling zullen worden genomen. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, met E.J.M. Heijs als voorzitter en L.M. Tobé en K.M.P. Jacobs als leden, en is openbaar uitgesproken op 20 september 2023.

Uitspraak

22/289 ZW-W2, 22/290 ZW-W2
Datum beslissing: 20 september 2023
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 27 december 2021, 20/4937 en 20/7643, in de gedingen tussen verzoeker en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 september 2022, met als behandelend rechter I.M.J. Hilhorst-Hagen.
Op 27 februari 2023 heeft de Raad een deskundige ingeschakeld voor het instellen van een onderzoek.
Op 17 april 2023 heeft de Raad van verzoeker een verzoek om wraking ontvangen. Dit verzoek is bij beslissing van 13 juni 2023 niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft op 27 juli 2023 een nieuw verzoek om wraking ingediend. De behandelend rechter heeft op 2 augustus 2023 op het verzoek gereageerd.

OVERWEGINGEN

1.1.
Artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
1.2.
Artikel 8:16, vierde lid, van de Awb bepaalt dat een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter niet in behandeling wordt genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden.
1.3.
Artikel 8:18, vierde lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat de bestuursrechter in geval van misbruik kan bepalen dat een volgend verzoek niet in behandeling wordt genomen.
1.4.
Artikel 3, vierde lid, aanhef en onder g, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 bepaalt dat de wrakingskamer, zonder daartoe een zitting te houden, kan beslissen dat een verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen indien het evident blijk geeft van misbruik van het wrakingsmiddel.
2. Verzoeker heeft in zijn nieuwe verzoek om wraking herhaald dat zijn hoger beroepen op grond van de stukken volledig gegrond te verklaren zijn en dat er geen deugdelijke basis is voor een medisch onderzoek. Hij heeft daarbij naar voren gebracht dat bij hem nieuwe bezorgdheid is ontstaan over “bevangenheid” bij de behandelend rechter, door een recente publicatie over het Uwv van de NOS, getiteld “UWV volgde uitkeringsgerechtigden veel langer dan gedacht”. Deze publicatie roept bij verzoeker naar eigen zeggen de verdenking op dat het Uwv een criminele organisatie is en dat het Uwv kennis heeft verzameld over methoden om de rechtspraak te beïnvloeden.
3. Verzoeker grijpt de onder 2 genoemde publicatie aan om wat hij met zijn vorige wrakingsverzoek in deze zaken aan de orde heeft gesteld en waarover de wrakingskamer heeft beslist, opnieuw ter discussie te stellen. Daarvoor is het wrakingsmiddel evident niet bedoeld. Hierbij komt dat de publicatie over het Uwv op geen enkele wijze betrekking heeft op (de persoon van) de rechter. Daarom wordt vastgesteld dat verzoeker van dat middel misbruik maakt. De Raad zal het verzoek daarom met toepassing van artikel 3, vierde lid, aanhef en onder g, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 niet in behandeling nemen. Ook is er aanleiding om met toepassing van artikel 8:18, vierde lid, van de Awb, te bepalen dat een volgend verzoek van verzoeker om wraking in deze zaken niet in behandeling wordt genomen.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • neemt het verzoek niet in behandeling;
  • bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker om wraking in deze zaken niet in behandeling wordt genomen.
Deze beslissing is gegeven door E.J.M. Heijs als voorzitter en L.M. Tobé en K.M.P. Jacobs als leden, in tegenwoordigheid van E.P.J.M. Claerhoudt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 september 2023.
De griffier De voorzitter
(getekend) E.P.J.M. Claerhoudt (getekend) E.J.M. Heijs
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep