Uitspraak
22.2374 WIA
R.D. van den Heuvel.
OVERWEGINGEN
4 maart 2016 per 18 november 2015 geschikt geacht voor de functies die in het kader van de WIA-procedure zijn geduid. Per 29 augustus 2016 heeft appellant zich opnieuw ziekgemeld vanwege knieklachten en ook depressieve klachten. Bij besluit van 10 november 2016 heeft het Uwv appellant een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) geweigerd. In oktober 2019 is appellant gaan werken als groentesnijder. Op 1 juli 2020 heeft hij zich ziekgemeld vanwege stress en pijnklachten aan rug en knie. De verzekeringsarts heeft in het rapport van 22 oktober 2020 geconcludeerd dat appellant per 15 september 2020 geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA omdat de beperkingen niet zijn toegenomen door dezelfde ziekteoorzaak, binnen vijf jaar na de eerdere schatting (17 september 2015). Bij besluit van
22 oktober 2020 is appellant een WIA-uitkering geweigerd. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit is bij besluit van 18 maart 2021 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 28 januari 2021 ten grondslag.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.