ECLI:NL:CRVB:2023:1642

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 augustus 2023
Publicatiedatum
23 augustus 2023
Zaaknummer
21/2640 WMO15
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag woningaanpassingen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

In deze zaak heeft appellant, geboren in 1966 en bekend met een neurologische aandoening, op 14 februari 2020 een aanvraag ingediend voor woningaanpassingen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. De aanvraag omvatte een verlaagd toilet, een automatische deuropener voor de buitendeur van de slaapkamer en een bredere tuinpoort. Het college van burgemeester en wethouders van Venlo heeft deze aanvraag op 5 maart 2020 afgewezen, een beslissing die is gehandhaafd bij de beslissing op bezwaar van 9 juni 2020. De rechtbank Limburg heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, waarbij zij oordeelde dat het college voldoende had gemotiveerd dat appellant niet was aangewezen op de gevraagde aanpassingen.

In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat hij geen wezenlijk nieuwe gronden heeft aangevoerd. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en concludeert dat de eerdere afwijzing van de aanvraag terecht was. De Raad heeft geen steun gevonden in de door appellant overgelegde medische gegevens om tot een ander oordeel te komen. De brieven van de neuroloog bevatten geen relevante informatie voor de periode in geding. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

21 2640 WMO15

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 10 juni 2021, 20/1871 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Venlo (college)
Datum uitspraak: 23 augustus 2023

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. R.A.N.H. Theeuwen-Verkoeijen, advocaat, hoger beroep ingesteld en een verzoek tot vergoeding van schade ingediend.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft nadere stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 juli 2023. Namens appellant is verschenen mr. Theeuwen-Verkoeijen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. M.I.K. Selen-Boers en A. Kleuskens.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant, geboren in 1966, is bekend met een neurologische aandoening. In verband hiermee heeft hij op 14 februari 2020 een aanvraag ingediend op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 voor woningaanpassingen in de vorm van een verlaagd toilet, een automatische deuropener op de buitendeur van de slaapkamer en een aanpassing van de tuinpoort.
1.2.
Bij besluit van 5 maart 2020, gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 9 juni 2020 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag van appellant afgewezen.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant ongegrond verklaard. Volgens de rechtbank heeft het college voldoende gemotiveerd dat appellant niet is aangewezen op een verlaagd toilet. Daartoe heeft de rechtbank – onder meer – overwogen dat het verhoogde toilet met beugels in de Fokuswoning van appellant is aangelegd om de transfer van een rolstoel (of een trippelstoel) naar het toilet veilig te kunnen maken. De rechtbank heeft mede in overweging genomen dat appellant eerder juist heeft geklaagd dat het toilet in de woning te laag zou zijn. Het college heeft ook afdoende gemotiveerd dat appellant niet is aangewezen op een automatische deuropener op de deur van de slaapkamer naar de tuin. Uit het dossier blijkt dat er nog een deur is van de woning naar de tuin. Op die deur zit wel een automatische deuropener. Appellant kan via die deur de tuin bereiken. Dat de automatische deuropener nodig is in geval van een calamiteit heeft appellant niet nader onderbouwd. Verder heeft het college voldoende toegelicht dat appellant niet is aangewezen op een bredere tuinpoort om zijn scootmobiel te kunnen stallen. Met het college is de rechtbank van oordeel dat de scootmobiel in de hal bij de voordeur kan worden gestald. Niet in geschil is dat de voordeur met een automatische deuropener geopend kan worden, zodat appellant met de scootmobiel de hal in kan rijden. Voorts heeft appellant niet weersproken dat daar voldoende ruimte is om de scootmobiel te kunnen stallen en deze nog te kunnen passeren, ook met gebruik van een trippelstoel. Het feit dat een schuur in de tuin staat, betekent niet dat de scootmobiel daar gestald moet kunnen worden. Naar het oordeel van de rechtbank biedt de hal een acceptabel alternatief.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd en herhaald dat hij door zijn beperkingen is aangewezen op de diverse woningaanpassingen. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft appellant een statusoverzicht medisch dossier van 11 juli 2014 en twee brieven van zijn behandelend neuroloog van 18 mei 2022 en 24 maart 2023 ingediend.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.
Appellant heeft in hoger beroep geen wezenlijk nieuwe of andere gronden naar voren gebracht of redenen vermeld waarom de rechtbank tot een ander oordeel had moeten komen. Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd is een herhaling van de in beroep aangevoerde gronden. De rechtbank heeft deze beroepsgronden in de aangevallen uitspraak besproken en afdoende gemotiveerd waarom deze niet leiden tot een vernietiging van het bestreden besluit. De Raad onderschrijft in grote lijnen de overwegingen van de rechtbank die hieraan ten grondslag liggen en verenigt zich met het op grond daarvan door de rechtbank gegeven oordeel. Hieraan wordt het volgende toegevoegd.
4.2.
In de door appellant overgelegde gegevens van de neuroloog heeft de Raad geen steun gevonden om tot een ander oordeel te komen dan waartoe de rechtbank is gekomen. Deze brieven bevatten geen voor de periode in geding relevante informatie. Bovendien staat in het statusoverzicht medisch dossier enkel vermeld verpleegkundige zorg, twee keer per dag hulp bij algemene dagelijkse levensverrichtingen.
4.3.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt. Er bestaat geen grond voor toewijzing van het verzoek om schadevergoeding.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak;
  • wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Deze uitspraak is gedaan door B.J. van de Griend als voorzitter en J. Brand en D.S. de Vries als leden, in tegenwoordigheid van L.C. van Bentum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2023.
(getekend) B.J. van de Griend
(getekend) L.C. van Bentum