ECLI:NL:CRVB:2023:1585
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voortzetting van het gehuwdenpensioen en de beoordeling van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voortzetting van het gehuwdenpensioen van appellant. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had het gehuwdenpensioen van appellant per 12 maart 2020 ongewijzigd voortgezet, omdat er volgens hen geen sprake was van duurzaam gescheiden leven. Appellant had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de Svb handhaafde hun standpunt. De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna appellant in hoger beroep ging.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Appellant en zijn echtgenote waren gezamenlijk eigenaar van de woning waarin zijn echtgenote woonde, en er was sprake van financiële verstrengeling en regelmatig contact tussen hen. De Raad oordeelde dat deze omstandigheden in de weg stonden aan de conclusie dat appellant duurzaam gescheiden leefde. Appellant voerde aan dat er wel degelijk sprake was van duurzaam gescheiden leven, maar de Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant zijn gehuwdenpensioen behoudt. Tevens werd bepaald dat appellant geen proceskostenvergoeding ontvangt en het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken in cassatie gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden.