ECLI:NL:CRVB:2023:1584
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Voortzetting gehuwdenpensioen en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 augustus 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de Sociale verzekeringsbank (Svb) om haar gehuwdenpensioen ongewijzigd voort te zetten. Appellante, die sinds 1972 gehuwd is, had verzocht om in aanmerking te komen voor een ongehuwdenpensioen, omdat zij stelde vanaf 12 maart 2020 niet meer samen te wonen met haar echtgenoot. De Svb oordeelde echter dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, zoals bedoeld in de Algemene Ouderdomswet (AOW). De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waarbij de financiële verstrengeling tussen appellante en haar echtgenoot een belangrijke rol speelde. Ondanks dat appellante en haar echtgenoot apart wonen, zijn zij gezamenlijk eigenaar van de woning en betalen zij samen de hypotheek en andere rekeningen vanuit een gezamenlijke bankrekening. De Raad concludeert dat deze financiële verstrengeling in de weg staat aan de vaststelling van duurzaam gescheiden leven. De rechtbank Gelderland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt dit oordeel. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.