In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Limburg. De zaak betreft een verzoek om kwijtschelding van een vordering die het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade op appellante had. De vordering was ontstaan vóór 1 januari 2013 en het college had het kwijtscheldingsverzoek afgewezen op basis van de Participatiewet (PW). De Raad oordeelt dat het college het verzoek ten onrechte heeft getoetst aan de PW, terwijl de Wet werk en bijstand (WWB) van toepassing was, aangezien de vordering vóór de inwerkingtreding van de PW was ontstaan. De Raad past een bestuurlijke lus toe, wat betekent dat het college de kans krijgt om het gebrek in de beoordeling te herstellen door het verzoek opnieuw te toetsen aan de juiste wettelijke grondslag.
De appellante, die sinds 2013 bijstand ontvangt en in het verleden een aanzienlijk bedrag onterecht heeft ontvangen, heeft jarenlang gestreden voor kwijtschelding van de vordering. De Raad benadrukt dat het college bij de herbeoordeling rekening moet houden met de omstandigheden van appellante, waaronder haar langdurige strijd tegen de vordering en haar financiële situatie. De uitspraak van de Raad biedt het college de mogelijkheid om het besluit te herzien en een juiste belangenafweging te maken, waarbij de lange periode van de vordering en de aflossingen die appellante heeft gedaan, in overweging moeten worden genomen.