Uitspraak
21.563 WIA-T
18 januari 2021, 20/816 (aangevallen uitspraak)
mr. L.M.C.M. Levers.
OVERWEGINGEN
20 januari 2020 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep, een aangepaste FML van gelijke datum en een rapport van 2 maart 2020 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. Op basis van de gewijzigde FML heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep nieuwe functies geselecteerd en de mate van arbeidsongeschiktheid verhoogd naar 71,22%.
25 september 2019 bij de beoordeling betrokken. Hij had ook beschikking over het medisch dossier van appellante, waaronder het rapport van de primaire verzekeringsarts. De rechtbank is niet gebleken dat de verzekeringsgeneeskundige rapporten inconsistenties bevatten of onvoldoende zijn gemotiveerd. De omstandigheid dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft volstaan met dossieronderzoek en dat een zelfstandig medisch onderzoek achterwege is gebleven betekent niet dat sprake is van onzorgvuldige besluitvorming. Het Uwv is ermee bekend dat appellante lijdt aan de aandoening van een primair biliaire cholangitis (PBC). De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat het Uwv de hiermee verband houdende (objectiveerbare) beperkingen heeft onderschat. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd dat er geen noodzaak bestaat tot het aannemen van een verdere urenbeperking. De stelling van appellante dat de MDL-arts niet gewend is om vanuit een juridisch context medische stukken te produceren geeft de rechtbank geen aanleiding om anders te oordelen. In het rapport van J.J. Nasheed-Linssen van september/oktober 2020 heeft de rechtbank geen aanknopingspunten gevonden voor het standpunt van appellante dat het medisch onderzoek als onvoldoende zorgvuldig moet worden beschouwd. Het rapport bevat algemene informatie over de aandoening van appellante en heeft geen betrekking op haar concrete en specifieke situatie. Omdat niet getwijfeld wordt aan de verzekeringsgeneeskundige conclusies is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen. Uitgaande van de juistheid van de bij appellante vastgestelde medische beperkingen ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat de door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geduide functies voor appellante niet geschikt zijn.
MDL-arts van 5 december 2018, dat het consistent en plausibel is dat appellante verminderd energetisch belastbaar is. In de brief van 5 december 2018 van de MDL-arts staat expliciet dat er met de aanwezige vermoeidheid op basis van het internistisch ziektebeeld, sterk rekening moet worden gehouden met een verminderde belastbaarheid op dat vlak. Op basis hiervan heeft de verzekeringsarts met appellante besproken of zij zich in staat acht om halve dagen te werken. Appellante heeft gezegd dat wel te willen proberen, maar dat zij hierbij wel haar bedenkingen heeft. In bezwaar heeft appellante zich op het standpunt gesteld dat zij geen
4 uur per dag kan werken en dat zij daarnaast rustdagen moet inlasten. Ter onderbouwing van dat standpunt heeft zij een brief van de MDL-arts van 25 september 2019 ingebracht waarin, voor zover hier van belang, het volgende staat: “Tevens zou mevrouw 5 dagen per week moeten gaan werken: enige rustdag(en) per week zou haar toestand ten goede komen.”. In bezwaar heeft op 19 november 2019 een hoorzitting plaatsgevonden, waarbij geen verzekeringsarts aanwezig was. De gemachtigde van appellante heeft op de hoorzitting toegelicht dat de MDL-arts de brief van 25 september 2019 heeft opgesteld nadat hij kennis had genomen van de relevante stukken in het dossier. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vervolgens op basis van uitsluitend dossieronderzoek, waaronder het verslag van de hoorzitting, in het rapport van 20 januari 2020 geconcludeerd dat er geen medische argumenten zijn om af te wijken van het oordeel van de primaire verzekeringsarts dat appellante 4 uur per dag, 20 uur per week kan werken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft niet gemotiveerd waarom van een spreekuurcontact kon worden afgezien en niet inhoudelijk gemotiveerd waarom in dit geval tot deze specifieke urenbeperking is gekomen.Het Uwv heeft ter zitting van de Raad desgevraagd toegelicht dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de in het dossier beschikbare informatie, waaronder de informatie van de behandelend sector en het verslag van de primaire verzekeringsarts, voldoende heeft geacht voor een heroverweging in bezwaar.
MDL-arts, die specifieke kennis heeft van de ziekte PBC. Verder hebben appellante en haar gemachtigde op de hoorzitting de behoefte aan (spreekuur)contact met de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook uitdrukkelijk uitgesproken en toegelicht. Gelet op de aard van de klachten en wat appellante in bezwaar over haar vermoeidheidsklachten naar voren heeft gebracht, had de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanleiding moeten zien appellante op te roepen voor een spreekuurcontact. Dit spreekuurcontact zal alsnog moeten plaatsvinden.