In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant, die in 2015 met whiplash gerelateerde klachten uitviel uit zijn werk, had een laptop of desktop aangevraagd als voorziening op grond van artikel 19a van de Wet overige OCW-subsidies (WOOS). Het Uwv had deze aanvraag afgewezen, omdat het gebruik van een computer als algemeen gebruikelijk wordt beschouwd voor onderwijs in het hoger onderwijs. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht. De Raad heeft het onderzoek heropend en het Uwv verzocht om een beoordeling door een verzekeringsarts, maar het Uwv heeft geweigerd een arts beschikbaar te stellen. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft geweigerd de gevraagde voorziening te verstrekken, omdat appellant niet voldoende heeft aangetoond dat hij vergaande cognitieve, motorische of visuele beperkingen heeft die het gebruik van een computer noodzakelijk maken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de Staat der Nederlanden moet worden veroordeeld tot betaling van € 500,- schadevergoeding aan appellant wegens overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase.