ECLI:NL:CRVB:2023:1334
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake re-integratie-inspanningen en inschakeling verzekeringsarts in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 juli 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De werkneemster, die als allround medewerker bij een B.V. werkzaam was, had zich op 15 juni 2018 ziek gemeld vanwege lichamelijke klachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering op 23 maart 2020, heeft het Uwv op 18 mei 2020 de loonsanctie opgelegd aan de B.V. wegens onvoldoende re-integratie-inspanningen. De B.V. heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv heeft dit bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van de B.V. gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat het Uwv volgens de rechtbank ten onrechte geen verzekeringsarts had ingeschakeld bij de beoordeling van het re-integratieverslag.
In hoger beroep heeft het Uwv de uitspraak van de rechtbank bestreden. De Raad oordeelt dat de inschakeling van een verzekeringsarts in dit geval niet noodzakelijk was, omdat er geen verschil van inzicht bestond met de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de werkneemster. De Raad volgt het standpunt van het Uwv dat de arbeidsdeskundige en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zijn uitgegaan van de door de bedrijfsarts vastgestelde functionele mogelijkheden. De Raad concludeert dat de B.V. onvoldoende re-integratie-inspanningen heeft verricht en dat het hoger beroep van het Uwv slaagt. De aangevallen uitspraak wordt vernietigd en het beroep tegen het bestreden besluit wordt ongegrond verklaard.