ECLI:NL:CRVB:2023:1322

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
12 juli 2023
Zaaknummer
22 / 1324 JW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 maart 2022. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. N. Roos en zijn moeder, heeft hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De Centrale Raad heeft vastgesteld dat het verkrijgen van een oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit een principieel belang is, maar dat dit niet leidt tot de aanwezigheid van procesbelang. De Raad heeft eerder geoordeeld dat voor het aannemen van procesbelang het resultaat dat de indiener nastreeft daadwerkelijk kan worden bereikt en feitelijk betekenis moet hebben voor de indiener. In dit geval was er geen sprake van voldoende procesbelang, waardoor het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gebaseerd op vaste jurisprudentie van de Raad, waarin is benadrukt dat een louter formeel of principieel belang onvoldoende is voor het aannemen van procesbelang.

Uitspraak

22.1324 JW-PV

Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 maart 2022, 21/559 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam (college)
Datum uitspraak: 27 juni 2023
Zitting hebben: D. Hardonk-Prins, als voorzitter en D.S. de Vries en N.R. Docter, als leden
Griffier: S.S. Blok
Ter zitting van 27 juni 2023 zijn verschenen: namens appellant mr. N. Roos, advocaat, en [naam] , moeder van appellant. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.M. Tang.

BESLISSING

1. De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
2. Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
3. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (zie onder meer de uitspraak van 8 april 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:887) is pas sprake van (voldoende) procesbelang als het resultaat dat de indiener van een bezwaar- of beroepschrift met het maken van bezwaar of het instellen van (hoger) beroep nastreeft, daadwerkelijk kan worden bereikt en het realiseren van dat resultaat voor deze indiener feitelijk betekenis kan hebben. Het hebben van een louter formeel of principieel belang is onvoldoende voor het aannemen van (voldoende) procesbelang. Als sprake is van een periode die al verstreken is, blijft procesbelang aanwezig als een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit van belang kan zijn voor een toekomstige periode. Daarnaast kan procesbelang aanwezig blijven in verband met de beoordeling van een verzoek om schadevergoeding, tenzij op voorhand onaannemelijk is dat schade als gevolg van de besluitvorming is geleden.
4. Daarnaar gevraagd heeft gemachtigde van appellant ter zitting toegelicht dat het procesbelang is gelegen in het verkrijgen van een oordeel over de rechtmatigheid van het bestreden besluit. Een dergelijk (principieel) belang leidt, gelet op hetgeen is overwogen in 3., niet tot de aanwezigheid van procesbelang. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien dat appellant procesbelang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter van de meervoudige kamer
(getekend) S.S. Blok (getekend) D. Hardonk-Prins