ECLI:NL:CRVB:2023:132
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 januari 2023 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D. Schaap, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 juli 2019, die betrekking had op een besluit op bezwaar van het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis. Het bezwaarschrift was ontvangen op 17 augustus 2017, en er was meer dan vijf jaar verstreken tot de intrekking van het hoger beroep ter zitting. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn met meer dan een jaar was overschreden, wat aanleiding gaf tot het toekennen van een schadevergoeding van € 1.500,-, te betalen door de Staat der Nederlanden.
Tijdens de zitting op 29 november 2022 hebben verzoeker en het college overeenstemming bereikt over de inhoudelijke geschilpunten, wat leidde tot de intrekking van het hoger beroep, maar met handhaving van het verzoek om schadevergoeding. De Raad heeft de overschrijding van de redelijke termijn beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van de zaak, waaronder de complexiteit en de behandeling door de betrokken instanties. De Raad concludeerde dat de overschrijding van de termijn in de rechterlijke fase had plaatsgevonden en dat er geen rechtvaardiging was voor de lange duur van de procedure.
De Centrale Raad van Beroep heeft de Staat ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, die zijn begroot op € 418,50. De uitspraak benadrukt het belang van een tijdige behandeling van bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van een overschrijding van de redelijke termijn voor de betrokken partijen.