Uitspraak
Inleiding
Totstandkoming van het bestreden besluit
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling door de Raad
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 29 juni 2023, wordt de afwijzing van een verzoek om een aanvullende uitkering en ontslagvergoeding door appellant beoordeeld. Appellant, werkzaam bij de gemeente Groningen, had zich op 30 augustus 2016 ziek gemeld en ontving vanaf 6 juni 2019 een IVA-uitkering van het UWV. Het college van burgemeester en wethouders van Groningen verleende appellant op 1 oktober 2019 eervol ontslag wegens volledige arbeidsongeschiktheid. Appellant verzocht om een aanvullende uitkering en een ontslagvergoeding, maar het college wees deze verzoeken af, stellende dat er geen sprake was van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst.
De rechtbank Noord-Nederland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat appellant noopte tot hoger beroep. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, oordelend dat appellant niet aannemelijk had gemaakt dat er sprake was van buitensporige werkomstandigheden die tot zijn arbeidsongeschiktheid hebben geleid. De Raad oordeelde dat de afwijzing van de aanvullende uitkering en de ontslagvergoeding terecht was, aangezien de ontslagvergoeding alleen van toepassing is bij ontslag op andere gronden dan volledige arbeidsongeschiktheid. Het verzoek om schadevergoeding werd eveneens afgewezen, omdat de besluiten van het college niet onrechtmatig waren.
De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt, waardoor appellant geen recht heeft op een aanvullende uitkering of ontslagvergoeding. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.