Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
WGA-uitkering toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 100% en het einde van de loongerelateerde periode op 7 december 2018. Na afloop van de loongerelateerde periode heeft het Uwv appellante met ingang van 8 december 2018 een WGA-loonaanvullingsuitkering toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 100%. Omdat appellante in aanmerking wil komen voor een IVA-uitkering heeft zij bezwaar gemaakt tegen het besluit van 19 april 2018. Het Uwv heeft bij besluit van 17 december 2018 (bestreden besluit 1) het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
dr. Verrips benoemd als deskundige. De deskundige heeft in een rapport van 8 augustus 2022 geconcludeerd dat op 8 mei 2018 bij appellante sprake was van rechts pariëtotemporaal epileptiforme activiteit passend bij een focale epilepsie, waarbij de aanvallen van afwezigheid uiteindelijk geduid worden als epileptisch van aard. Daarnaast zijn er op die datum klachten van hoofdpijn, concentratievermindering, geheugenvermindering, duizeligheid, niet kunnen filteren van prikkels, snel overprikkeld zijn na een trauma capitis, waarbij er geen neurologisch substraat is voor deze klachten: er zijn geen stoornissen geobjectiveerd. Op de datum 1 juni 2021 gaat het qua epilepsie beter, op het moment van de expertise, 25 mei 2022, heeft betrokkene sinds een jaar geen aanvallen meer gehad. De andere bovenstaande klachten zijn hetzelfde gebleven maar door de revalidatie en de therapieën kan zij er nu beter mee omgaan. De deskundige heeft de vraag of er meer beperkingen gelden voor appellante dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld in de FML van 4 december 2018 ontkennend beantwoord. Volgens de deskundige heeft de psychiater bij de psychiatrische expertise van 4 juli 2018 onjuiste conclusies getrokken. Vanuit neurologisch oogpunt zijn er eveneens voor wat betreft de diagnose epilepsie niet meer beperkingen aan te nemen voor appellante dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld in de FML van 4 december 2018. Ook kan de deskundige zich verenigen met het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat appellante op 8 mei 2018 en op 1 juni 2021 in staat was tenminste 8 uur per dag en tenminste 40 uur per week te werken Op beide data was er bij appellante sprake van klachten zonder neurologisch substraat. Daarnaast is de diagnose epilepsie geen reden voor het aannemen van een urenbeperking.
WGA-vervolguitkering.
4.7. Appellante wordt niet gevolgd in haar stelling dat het Uwv vanwege dringende redenen had moeten afzien van wijziging van de WIA-uitkering. Niet is gebleken van dringende redenen op grond waarvan het Uwv van herziening had moeten afzien. Volgens vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 13 januari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:234) kunnen dringende redenen slechts gelegen zijn in de onaanvaardbaarheid van de sociale of financiële gevolgen die voor appellante als gevolg van de herziening van de WIA-uitkering optreden. Het gaat dan om incidentele gevallen, waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is, en waarin een individuele afweging plaatsvindt van alle relevante omstandigheden. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van dergelijke onaanvaardbare sociale of financiële consequenties als gevolg van de herziening.