Uitspraak
Opmerking vooraf
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2023, wordt de zaak behandeld van een appellante die met haar kinderen in de crisisopvang verbleef en verzocht om verdere opvang. De Raad oordeelt dat de appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor toelating tot verdere opvang, omdat zij in staat is om zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, die het bezwaar van de appellante ongegrond had verklaard. De Raad concludeert dat er geen schending is van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en artikel 3 van het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK). De appellante had eerder in de crisisopvang verbleven en had bezwaar gemaakt tegen het besluit van ROGplus, de rechtsvoorganger van het college, dat haar niet toeliet tot verdere opvang. De Raad stelt vast dat de appellante, ondanks haar situatie, in staat was om zelf onderdak te vinden en dat de schaarste op de woningmarkt niet betekent dat zij niet zelfredzaam is. De Raad wijst ook het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond is voor een dergelijke vergoeding. De uitspraak bevestigt dat de overheid niet altijd verplicht is om opvang te bieden aan personen die niet aan de voorwaarden voldoen, zelfs niet in het licht van Europese rechten.