ECLI:NL:CRVB:2022:853
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van WW-uitkering wegens schending inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant, die sinds 4 januari 2016 werkzaam was als salesmanager bij Nationale Autolease B.V., had zijn arbeidsovereenkomst per 1 juni 2017 beëindigd en was per 3 juli 2017 in aanmerking gebracht voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW). Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) heeft echter zijn WW-uitkering ingetrokken en teruggevorderd, omdat appellant werkzaamheden had verricht voor een ander bedrijf zonder dit te melden, wat in strijd was met zijn inlichtingenverplichting.
De Raad oordeelde dat het Uwv aannemelijk had gemaakt dat appellant vanaf 1 oktober 2017 werkzaamheden had verricht voor het bedrijf, en dat hij deze niet had gemeld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellant de inlichtingenverplichting had geschonden, en dat het Uwv terecht de WW-uitkering had ingetrokken en de onverschuldigd betaalde bedragen had teruggevorderd. De opgelegde boete van € 5.533,33 werd ook als terecht beschouwd.
Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij slechts sporadische werkzaamheden had verricht en dat hij niet op de hoogte was van de meldplicht. De Raad oordeelde echter dat appellant had moeten begrijpen dat zijn werkzaamheden van invloed konden zijn op zijn uitkering. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.