ECLI:NL:CRVB:2022:72
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ingangsdatum van de Wlz-indicatie voor zorgprofiel Beschut wonen met intensieve begeleiding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een geschil over de ingangsdatum van een indicatie voor zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz) voor een appellante die lijdt aan dementie en mobiliteitsbeperkingen. Appellante had een aanvraag ingediend voor zorg, waarna het CIZ haar een indicatie verleende voor het zorgprofiel 'Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging', met een ingangsdatum van 6 juni 2019. Appellante was het niet eens met deze ingangsdatum en stelde dat deze eerder, op 18 april 2019, had moeten zijn, omdat haar situatie op dat moment ernstig was.
De Raad heeft vastgesteld dat het CIZ op goede gronden het zorgprofiel heeft geïndiceerd en dat de ingangsdatum van de indicatie correct was vastgesteld. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. De door appellante overgelegde medische informatie werd niet als voldoende overtuigend beschouwd om het oordeel van het CIZ te weerleggen. De Raad concludeerde dat de zorgbehoefte van appellante niet voldeed aan de criteria voor een hoger zorgprofiel en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de zorgbehoefte en de bijbehorende indicatie, waarbij de medische adviezen en de situatie van de aanvrager centraal staan. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.