ECLI:NL:CRVB:2022:410
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om algemene bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo)
In deze zaak gaat het om de afwijzing van een aanvraag om algemene bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voor de maanden april en mei 2020. De Centrale Raad van Beroep heeft op 15 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag, die eerder het beroep van appellant ongegrond had verklaard. De afwijzing is gebaseerd op het feit dat het inkomen van appellant, bestaande uit partneralimentatie en inkomsten uit zijn bedrijf, het sociaal minimum overstijgt. Appellant ontving in die maanden € 2.500,- per maand aan partneralimentatie, wat samen met zijn bedrijfsinkomsten leidde tot een inkomen dat boven de bijstandsnorm ligt.
De Centrale Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt dat de alimentatie die appellant van zijn ex-partner heeft ontvangen terecht als inkomen is aangemerkt. De Tozo biedt geen ruimte voor de stelling van appellant dat de ontvangen partneralimentatie gelijkgesteld moet worden met het inkomen van de partner. De Raad benadrukt dat ook andere inkomensbronnen, zoals partneralimentatie, van belang zijn voor de vaststelling van het recht op bijstand. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de wetgever ervoor heeft gekozen om het inkomen van de echtgenoot buiten beschouwing te laten, en dat alleen het eigen inkomen van de zelfstandige, inclusief partneralimentatie, wordt getoetst.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt, omdat zijn inkomen in de relevante maanden ruim boven het voor hem geldende sociaal minimum ligt. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, aangezien de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de griffier en de voorzitter.