ECLI:NL:CRVB:2022:359
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H. Lagas
- J.C.F. Talman
- A.T. Marseille
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de verlenging van de aansluitende uitkering voor een ambtenaar in het onderwijs
In deze zaak heeft appellante, een voormalig leerkracht in het primair openbaar onderwijs, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante betoogt dat er ten onrechte geen regeling is getroffen voor de verlenging van haar aansluitende uitkering, die eindigde op 23 maart 2016, terwijl zij op 1 juli 2016 de AOW-gerechtigde leeftijd bereikte. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de getroffen regeling in de Wopo-openbaar 2016 een bewuste keuze was van de cao-partijen en dat appellante niet kan terugkomen op de uitkomst van het onderhandelingsproces. De Raad wijst erop dat de regeling alleen geldt voor uitkeringen die op 1 juli 2016 nog lopend waren en dat appellante geen recht heeft op een verlenging van haar uitkering. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek van appellante om schadevergoeding af, omdat er geen onrechtmatigheid is vastgesteld in het bestreden besluit. De Raad concludeert dat appellante zelf verantwoordelijk is voor het treffen van voorzieningen om eventuele financiële gaten te dichten, en dat de hardheidsclausule van de Wopo-openbaar 2016 in dit geval niet van toepassing is.