ECLI:NL:CRVB:2022:287
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J. Brand
- D.S. de Vries
- A.T. Marseille
- Rechtspraak.nl
Intrekking van persoonsgebonden budget (pgb) wegens niet voldoen aan verleningsgrond
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de intrekking van een persoonsgebonden budget (pgb) van appellant door het zorgkantoor. Appellant, geboren in 1993, had in 2015 een pgb verleend gekregen op basis van de Regeling langdurige zorg (Rlz) voor het jaar 2016. Het zorgkantoor heeft het pgb ingetrokken omdat appellant niet langer voldeed aan de verleningsgrond van artikel 3.3.3, vierde lid, aanhef en onder a, van de Wet langdurige zorg (Wlz). Dit besluit was gebaseerd op het feit dat appellant zorg inkocht bij zorgverleners die als opvolgers werden gezien van een zorgaanbieder die eerder had gefraudeerd met pgb's. De Raad heeft vastgesteld dat het zorgkantoor bevoegd was om het pgb in te trekken, omdat appellant niet in staat was om op doelmatige wijze te voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit. De Raad heeft de belangenafweging van het zorgkantoor onderschreven en geoordeeld dat de intrekking van het pgb niet leidde tot een onevenredige uitkomst voor appellant. De rechtbank had het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. Tevens is het zorgkantoor veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.518,- en is het griffierecht van € 126,- aan appellant terugbetaald.