ECLI:NL:CRVB:2022:2846
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging ZW-uitkering en weigering WIA-uitkering na ziekmelding
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die als cateringmedewerker werkte, had zich op 24 april 2017 ziekgemeld met rugklachten. Het Uwv had haar een Ziektewet (ZW) uitkering toegekend, maar beëindigde deze per 21 maart 2019, omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv verklaarde haar bezwaar ongegrond. De rechtbank bevestigde deze beslissing, waarbij werd gesteld dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de medische beoordeling juist was. Appellante ging in hoger beroep, waarbij zij aanvoerde dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar beperkingen. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor een WIA-uitkering, omdat zij niet gedurende 104 weken recht had op een ZW-uitkering. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen, aangezien er geen twijfel bestond over de medische beoordeling. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek en de noodzaak voor appellanten om voldoende medische onderbouwing te leveren voor hun claims.