ECLI:NL:CRVB:2022:2781
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- L.M. Tobé
- A. BeukerTilstra
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing schadevergoeding door het college van burgemeester en wethouders van Tynaarlo
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Tynaarlo ongegrond heeft verklaard. Appellante, die sinds 1 april 2007 in dienst was van de gemeente Tynaarlo, heeft zich op 15 januari 2013 ziek gemeld. Het college heeft haar bezoldiging met 10% gekort vanwege haar ziekte, maar dit besluit werd later door het college herzien, waarbij werd vastgesteld dat appellante recht had op volledige doorbetaling van haar bezoldiging tijdens ziekte. In 2015 werd appellante ontslagen wegens volledige arbeidsongeschiktheid. Appellante heeft het college aansprakelijk gesteld voor schade die zij zou hebben geleden door psychische klachten, maar het college heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat appellante niet had aangetoond dat er sprake was van buitensporige werkomstandigheden.
De rechtbank heeft in haar uitspraak geoordeeld dat het college terecht het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen, omdat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat de werkomstandigheden objectief bezien een buitensporig karakter droegen. In hoger beroep heeft appellante zich tegen deze uitspraak gekeerd, maar de Raad voor de Rechtspraak heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stelling dat de werkomstandigheden buitensporig waren. De Raad heeft ook geoordeeld dat de zorgplicht van het bestuursorgaan niet betekent dat het bestuursorgaan alle denkbare problemen op de werkvloer moet voorkomen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard.